Via de jungle naar de bergen

Hallo allemaal,

Het is alweer ruim een week na ons eerste bericht uit Sri Lanka. Een week waarin we nog meer bijzondere indrukken hebben opgedaan.

Vanuit de kust reden we in noord oostelijke richting naar de oude koningssteden Anuradhapura, Mihintale en Polonnaruwa. De oude koningssteden bezaaid met tempels, pagodes en kloosters uit verschillende tijdperken. Hier maakten we ook een jeepsafari door natuurpark en zagen tientallen wilde olifanten. Met name langs de hoofdweg, waar we een kudde van wel 30 olifanten met diverse baby olifantjes zagen. Dat was heel indrukwekkend. Ook zagen we honderden vliegende honden (grote vleermuizen) tijdens zonsondergang uitvliegen naar het westen op zoek naar voedsel. Een heel bijzonder gezicht.

In Sigiriya overnachtten we in een guesthouse gelegen temidden van de rijstvelden en beklommen we om 7.00 uur ’s ochtends Sigiriya Rock. Dit om voor de grote massa uit te zijn en omdat het op dat tijdstip nog enigszins koel (25 graden) is. We waren één van de eerste bezoekers op die dag en hadden het rijk vrijwel voor ons alleen. Sigiriya Rock is een eenzame rots temidden van het junglelandschap, die 100 meter hoog is. Bovenop de rots had een koning zijn paleis gebouwd, omdat hij bang was voor z’n broer die de eigenlijke troonopvolger was nadat hij z’n vader had vermoord.

Daarna bezochten we Buddhagrotten in Dambulla. Dit hield in dat we wederom een berg moesten beklimmen en we hielden geen vezel van onze kleding droog. Het was namelijk later op de dag en de zon scheen genadeloos. De enige schaduw was van onze paraplu’s. Gelukkig waren de grotten koel en heel mooi beschilderd. In deze grotten zijn 150 buddhabeelden ondergebracht van verschillende grootte en vormgeving (liggend, staand, zittend).

De dagen daarna brachten we door in Kandy, de tweede stad van Sri Lanka en schitterend gelegen temidden van de heuvels aan een groot meer. Hier bezochten we de botanische tuinen, wandelden we langs rijstvelden naar een aantal tempels in de omgeving en kochten we wat souvenirs en veel kruiden om thuis eens goede curries te kunnen maken (hopelijk).

Bij de plaatselijke bakkerijen smulden we van de gebakjes en een soort kroketjes met Curry-groente vulling. Super lekker! en super goedkoop (1,50 euro met z’n tweeen).

De laatste ochtend in Kandy werden we wakker van -wat leek- bouwgeluiden en vroegen ons af wie er zo gek was om zo vroeg zoveel lawaai te maken. Toen we de deur naar het balkon openden, zagen we een hele groep apen rond het huis. Die maakten zoveel lawaai en liepen zelf door het hotel (het hotel heeft een open ruimte naar buiten).

Raften is ook in opkomst in Sri Lanka en omdat Remco dit altijd al eens wilde doen, zaten we niet veel later met zwemvest aan en helm op in een rubberboot en maakten we een rafttocht op de Kelaniya Ganga, de tweede rivier van Sri Lanka, precies op de plek waar in 1957 de film “Bridge on the River Quai” is opgenomen. Het water stond nogal laag, dus echt spectaculair was het niet, maar we vermaakten ons goed met een pasgetrouwde Indisch stelletje dat ook in de boot zat. De omgeving was schitterend en al dobberend konden we daar goed van genieten.

Na een verfrissende duik in de rivier, reden we door naar Dalhousie. Ons volgende doel (nou eigenlijk niet echt een doel, maar toch :-) was namelijk het beklimmen van de Adam’s Peak (2243 m). Eén van de hoogste bergen van Kandy, met een klooster op de top. Het meest bijzondere moment om deze berg te beklimmen is tijdens volle maan. Dat doen de meeste pelgrims en dan is de hele route tot aan de top ’s nachts verlicht. Ook moest de zonsopkomst adembenemend zijn. Dus in de nacht van 11 december, bij volle maand startten we om 2.30 uur ’s nachts onze klim naar de top, waarbij we 5.200 traptreden en 1.000 m hoogte moesten overwinnen. Dat was niet eenvoudig, maar het lukte ons om voor zonsopgang en zeiknat van het zweet op de top te geraken. Op weg naar boven waren we zo goed als de enige, maar we kwamen wel veel pelgrims tegen die op de terugweg van boven waren. Die waren allemaal gekleed in dikke jassen, met mutsen op het hoofd en sommigen hadden zichzelf zelfs voorzien van oorwarmer. Wij vonden de 14 graden Celsius best aangenaam. Bovenop de top hadden zich honderden pelgrims verzameld. Daar stond ook veel wind, waardoor het wat guur aanvoelde. Er begon een ceremonie tijdens de opkomende zon. Erg indrukwekkend. Ook heel indrukwekkend was de spierpijn en de vermoeidheid die we na de afdaling voelden :-(.

We reden diezelfde dag door naar Nuwara Eliya, half slapend in de auto. Dit plaatsje ligt 1.900 boven zeeniveau en is daarmee de hoogstgelegen plaats van Sri Lanka. De stad wordt omringd door theeplantages. Door de vele landhuizen uit de tijd dat Engelsen hier overheersten, noemt men deze plaats ook wel klein Engeland (Little Brittain). Hier ondergingen we een full body massage, maar de spierpijn werd er niet minder door. Remco nam ook een stoombad met 15 verschillende kruiden, waarbij hij in een kist moest gaan liggen met alleen het hoofd buiten de kist. In Nuwara Eliya is het lekker koel en hebben we de eerste regenbui over ons heen gekregen (en wat voor een!). Er is een uitstekend Indiaas restaurantje, waar we met ons tweeen voor 6 euro onze buikjes vol aten (exclusief onze vingers)!

Vanochtend hebben we mountainbikes gehuurd en fietsten we naar een theeplantage - waar we een korte rondleiding kregen, door de plantage liepen en de vriendelijke vrouwen de blaadjes zagen plukken. Helaas was de theefabriek niet in werking na twee feestdagen in verband met de volle maan. We overnachten hier in ook zo’n koloniaal landgoed en hebben een hele grote kamer met een openhaard!

Morgen gaan we met de trein van 12.30 uur naar Ella. Pali (onze chauffeur) heeft tickets geregeld, dus daar hebben we geen omkijken naar. Hij heeft ook geregeld dat we een kijkje kunnen nemen in het seinhuis van het station, want electronica is hier nog niet van toepassing. Wissels en seinen worden nog handbediend. Ook de spoorwegovergangen zijn allen voorzien van bewaking die de slagbomen sluit wanneer dat nodig is. In Ella is het de bedoeling dat we wat gaan wandelen en daarna rijden we door naar Yala Park, waar we mogelijk nog een jeepsafari gaan maken. Uiteindelijk zal Pali ons de 16e afzetten in Mirissa (of omgeving) waar we nog een paar daagjes zullen niksen aan een bounty strand. We zullen ook Galle (uitspraak: Gaule, zoals de voormalige Franse president) bezoeken, met een oude Nederlanse fort.

We overwegen om de laatste nacht nog in Negombo door te brengen, aangezien we dan op slechts 15 minuten van de luchthaven zitten en we al om 10.10 uur vliegen.

Zoals jullie wel zullen afleiden uit ons verhaal genieten we volop van alles wat Sri Lanka te bieden heeft. De mensen zijn erg vriendelijk (vrijwel iedereen groet je op straat of zwaait naar je) en er is veel te zien en te beleven. Ook het reizen met Pali bevalt uitstekend. Hij is heel vriendelijk en flexibel en weet precies wat de leuke overnachtingsmogelijkheden zijn en wat wij interessant vinden. Hij is een uiterst voorzichtige chauffeur en is vergroeid met z’n mobieltje. Dus tot zover gaat het helemaal top.

Hopelijk gaat alles in Nederland ook goed en zijn de stormen voorbij. We hopen van jullie te horen.

Groetjes,

Remco & Marjolijn